Wel klachten, geen beperkingen

Het komt voor dat iemand na een ongeval ernstige klachten heeft en dingen niet meer goed kan doen (beperkingen). Dit zonder dat de expert daarvoor op toetsbare medische gronden een oorzakelijke afwijking kan aantonen. De expert moet zich houden aan de richtlijnen.

Deze richtlijn stelt dat de expert het alléén hebben van klachten en ervaren van beperkingen niet zonder meer mag “toerekenen” aan het ongeval. Indien er geen afwijking kan worden aangetoond mag de expert vervolgens ook geen reële beperkingen toekennen. Simpelweg: Er is geen afwijking dus is er ook geen gevolg. Er is dan dus geen “schade” (*).

Begrijpelijk is dat een persoon die na bijvoorbeeld een ongeval wel klachten heeft en beperkingen ervaart, zich dan door de expert niet voldoende begrepen of gehoord voelt.  Er ontstaat boosheid, een gevoel van onrechtvaardigheid en mogelijk twijfel over partijdigheid van de expert.

Het is echter niet de expert die invloed heeft op de situatie waarin het ongeval heeft plaats gevonden. Ook niet op de feiten of bevindingen die daaruit volgen.

De expert is strikt gehouden aan de vraagstelling en moet zijn/haar rapportage opstellen volgens de richtlijnen. De expert mag wel begrip hebben voor de gevoelens van één of beide partijen, maar mag deze niet laten meewegen in de uitkomst van de rapportage. De expert mag en zal dus niet partijdig zijn en moet onafhankelijkheid behouden.

Het is ook niet de expert die bepaalt wat het gevolg voor de onderzochte is. De expert stelt slechts op objectieve en toetsbare medische gronden het rapport op. De opdrachtgever(s) besluiten vervolgens – mede aan de hand van het rapport – wat daarvan het (juridische) gevolg voor betrokkene zal zijn.

 

*.  geldt in dit civielrechtelijke voorbeeld.